Geheugenstoornissen

De term ‘geheugen’ is een vage verzamelnaam voor de verschillende vormen dat het begrip omvat. We kunnen het omschrijven als ‘sporen’ die werden nagelaten door ervaringen, prikkels en situaties. Onze hersenen kunnen die ‘sporen’ opslaan dankzij de plastische eigenschappen van neuronen en synapsen. Gebeurtenissen, associaties, … kunnen dus worden vastgelegd in de bedrading van neurale netwerken.

Het geheugen kan worden onderverdeeld in het korte- en langetermijngeheugen.

Het korte-termijngeheugen werkt over een tijdspanne van enkele minuten tot maximaal enkele uren. Dit is deel is relatief kwetsbaar want het is nogal gevoelig voor interferentie met concurrerende informatie. Dit geheugen ligt in de hippocampus, de capaciteit is echter beperkt.

Het lange-termijngeheugen is een meer permanente vorm van geheugen, dat constant wordt geüpdatet en dus wordt aangepast met de meest recente informatie uit de omgeving. Via de gyrus cinguli posterior en de parahippocampus wordt het lange-termijn geheugen opgeslagen over de hele hersenschors.

Bij de werking van het geheugen zijn enkele belangrijke componenten betrokken: de inprenting, de opslag en het oproepen.
Wanneer één van deze processen wordt verstoord heeft dit een negatieve invloed op de werking van het geheugen en spreekt men van geheugenstoornissen.

Bij degeneratieve geheugenaandoeningen zoals de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie is de gyrus cinguli posterior en de (para)hippocampus één van de eerste zones die wordt getroffen.
Dit uit zich door regelmatig te vergeten waardoor bepaalde taken zoals het huishouden, koken, … moeizamer verlopen.
In deze eerste fase ontkent men vaak dat er een probleem is.

Een tweede fase wordt gekenmerkt door het zich moeilijk herinneren van recente gebeurtenissen. Het niet meer vinden van de juiste weg in een vertrouwde omgeving komt regelmatiger voor. Soms treden persoonsveranderingen op, vaak gaat deze fase gepaard met depressie. In de derde fase kunnen waanbeelden en hallucinaties voorkomen en is men sterk emotioneel.
In de vierde en laatste fase verliest men bijna alle intellectuele functies en is men volledig afhankelijk van externe zorg.

Niet alle geheugenstoornissen wijzen op een vorm van dementie. Sommige geheugenproblemen worden veroorzaakt door concentratie- of aandachtsproblemen. Aandacht en concentratie zijn immers cruciaal om goed te kunnen inprenten.

Ook aandoeningen zoals burn-out syndroom, chronisch vermoeidheid, stress, ADHD, psychische problemen, slaapstoornissen … kunnen leiden tot geheugenstoornissen.

Hoe worden geheugenstoornissen behandeld?

De reden van de geheugenstoornissen moet in kaart worden gebracht.

Een consultatie bij de huisarts, neuroloog, psychiater of psycholoog is nodig. Wanneer er een oorzaak kan worden aangeduid is het de eerste keuze om een oorzakelijke behandeling op te starten.

Bij aandoeningen zoals dementie kan met medicatie worden gestart opdat de mentale achteruitgang wordt vertraagd. Helaas blijkt het effect soms onvoldoende en kunnen de medicijnen bovendien vervelende bijwerkingen geven.
De farmaceutische industrie investeert sinds 2011 50% minder in medicatie voor hersenaandoeningen en sommige grote bedrijven hebben hun hersenonderzoek zelfs volledig stopgezet.

We zullen binnen BRAI3N neuromodulatiebehandelingen toepassen bij mensen in een vroeg stadium van dementie (mild cognitive impairment).

TDCS of de Slow-Wave Neurofeedback, een nieuwe vorm van hersentraining, kunnen de degeneratie vertragen.