​Is het zinvol om burn-Out preventief op te sporen en te behandelen?

Uit een meting door de onderzoeksgroep Arbeids-, Organisatie- en Personeelspsychologie van de KU Leuven in 2019, loopt 9,5% van de werknemers risico op burn-out terwijl 7,6% van de werknemers effectief kampt met burn-out klachten.

Volgens Securex is burn-out één van de oorzaken van het toenemende ziekteverzuim in België. In het najaar van 2021 lag het ziekteverzuim ruim boven 5% van het absenteïsme van 2019. In het eerste kwartaal van 2022 lag de middellange afwezigheid door ziekte (tussen een maand en een jaar) zelfs 9,5% hoger dan hetzelfde kwartaal in 2020.

Uit onderzoek van Securex en de KU Leuven (2021) blijkt dat bijna 30% van de Belgische werknemers een (hoog) risico loopt op burnout.

41% van burn-outklachten wordt veroorzaakt door emotionele werkbelasting, werkintensiteit, privébelasting, jobonzekerheid en rolconflicten.

Het probleem is niet nieuw maar neemt wel sterk toe wat de maatschappelijke kost fors doet toenemen.

In januari 2023 zijn meer dan 500.000 mensen arbeidsongeschikt, een stijging met 300.000 op minder dan 15 jaar tijd. Een steeds groter wordend deel lijdt aan psychische stress.

De maatschappelijk kost, de impact op de gezondheidszorg en de negatieve invloed op de economie is immens.

Securex roept dan ook op om burn-out aan te pakken op alle niveaus.
Inzetten op preventie moet dan ook gebeuren op niveau van zowel overheid, werkgever als werknemers.

Jaarlijkse fysieke check-ups worden systematisch uitgevoerd door de arbeidsgeneesheer van bedrijven, mentale check-ups zouden eveneens bij alle werknemers moeten worden uitgevoerd.

Naast een psychologische screening is het aangewezen om biomarkers te gebruiken om de status van het centrale en autonome zenuwstelsel in een rusttoestand te bepalen en dit te vergelijken met een normatieve database.

Met een Heart Rate Variability meting (HRV) kan snel, eenvoudig en objectief de activatiegraad van het autonome zenuwstelsel worden bepaald. Zo kan worden gemeten of de persoon in een hyper-sympathische staat verkeert of eerder tekenen van uitputting vertoont.

Met een qEEG meting wordt de hersenactiviteit in een rust-modus geregistreerd en vergeleken met een normpopulatie, zo kan worden gemeten welke hersengebieden significant hyper- of hypoactief zijn. De resultaten van de onderzoeken geven belangrijke informatie over de centrale toestand van de persoon, er kan worden gezien in welke mate een persoon chronisch overbelast is.

Chronische stress heeft immers een impact op de werking van verschillenden hersengebieden en -netwerken wat elektrofysiologisch gekenmerkt wordt door specifieke veranderingen ten opzichte van een normpopulatie. De metingen kunnen helpen inschatten of de persoon een risico heeft op of al tekenen vertoont van een beginnende of vergevorderde burn-out.

Door preventief en gericht mensen met een hoog risico op burn-out of bij de eerste tekenen ervan te behandelen, kan het risico op langdurig absenteïsme aanzienlijk verminderd worden, wat op zijn beurt de enorme maatschappelijke kost vermindert. Het voorkomen van Burn-Out is namelijk veel efficiënter dan het behandelen van de symptomen wanneer deze zich al hebben ontwikkeld.

Jan Ost